Sigmund Freud an Dr. Frederik van Eeden 1914-071/1915.2
S.

[WEEKBLADEN.

De heer Frederik van Eeden zet in het
Weekblad De Amsterdammer uiteen
hoe hij meent te handelen als 't ook voor ons
vechten wordt.   

„Ik heb altijd, zegt hij, grooten eerbid voor
Tolstoy gehad, ik keur doodslag en geweld-
daad af, maar ik ben nooit zóó Tolstoyaansch
geweest, dat ik mij niet zou verweeren als ik
aangevallen werd. Er zijn wel zulke menschen,
maar zóóver ben ik nog niet en ik wil er dan
ook nog niet den schijn van dragen.  

Maar zóóer zijn onze anti-militaristen
eevenmin.   

„Geen man en geen cent voor het leger"
in nu hun leuze.

Een hunner, de welbekende R. van Zinderen
Bakker, wil zelfs, blijkens zijn jongste ge-
schriftje, die leuze aan het heldhaftige Bel-
gische volk opdringen.   

En toch ! o zonderlinge tegenstrijdigheid,
was de eenige man, die den ridderlijken moed
had, oopenlijk aan te dringen op het gewapen-
derhand te hulp snellen van het benarde
België – een sociaal-anarchist en volbloed
anti-militarist, Christiaan Cornelissen.   

Ik ben er ook zeeker van, dat b.v. Domela
Nieuwenhuis, die een moedig man is, geen
oogenblik zou aarzelen om een geweer op te

neemen, a.ls het gold een vrije arbeiders-ge-
meenschap teegen gewelddadige onderdrukking
te beschermen.   

Zulk een gemeenschap bestaat nog niet.
Maar zij zal koomen, daaraan geloof  k nog
eeren zeeker als toen ik „de blijde Waereld"
schreef.

De toekomst is aan een maatschappij zon-
der soldaten, zonder onze politieke staats-
grenzen, misschien zelfs zonder geschreeven    
wetten.

Maar wij leeven in Hoeden, en zijn
omringd door hebzuchtige, macht-lievende,
agressieve groepen. Is het goed en wijs, als
kleine groep, daartusschen weerloos te blijven
en zich te laten opslokken?"

De meening des heeren Van Eeden komt    
hierop neer :   

„Als er toch gevochten moet worden, dan    
in Vreedesnoam goed. – Ja, met recht in    
Vreede's Naam.   

Dus algemeene dienstplicht, elk weerbaar    
man gewapend, geen vrij-looterij, en be-    
voorrechting. Het boste materiaal, de zorgvul-    
digste voorbereiding.

Er zullen misschien onder ons enkele van
die uitzonderings-naturen zijn. Echte Christe-
nen van aard en aanleg, weerloos en heldhaf-
tig. Zulke dienstweigeraars zijn gemakkelijk te    
herkennen. Men dwinge dezulken niet, maar    
make verstandige uitzonderingsbepalingen. Als    
soldaten zijn ze onbruikbaar, maar voor hen is    
plaats in hospitaal-dienst of roode kruis.

Zulke anti-militaristen zijn echter zeldsaam
Ons land heeft er – onder de mannen – mi
schien niet veel meer dan een dozijn.   

Maar ieder, die spreekt van „geen man ¿¿
geen cent", weete dat hij welligt een gruweij¿
onheil zou bevorderen, een nutteloos verspillen
van kracht en bloed, door een gebrekkige
slecht georganiseerde weerstand."   

Er is in de rubriek „Internationale tribune"
een antwoord aan den redacteur (dr. Fred¿
van Eeden) van den Weenschen psychiater
Sigmund Freud, den man der vermaard¿
psycho-analyse. Wij geven het onvertaald wee
]

Verehrter Kollege,   

Unter dem Einflusz dleses Krieges wage
es, Sie a zwei Behauptungen zu erinnern,
welche die Psychoanalyse aufgestellt hat, und
die gewisz dazu beigetragen haben, sie beim
Publikum unbeliebt zu machen.   

Sie – die Psychoanalyse – hat aus den
Träumen und Fehlhandlungen des Gesunden
wie ous den Symptomen des Nervösen ge-
schlossen, dasz die primitiven, wilden und
bösen Impulse der Menschheit bei keinem Ein-
zelnen verschwunden sind, sondern noch fort-
bestehen, wenngleich verdrängt, im Unbewuss-
ten, wie wir in unserer Kunstsprache sagen,
und auf die Anlässe warten, um Sich wieder zu
betätigen.   

Sie hat uns ferner gelehrt, dasz unser
Intellekt ein schwächliches und abhängiges
Ding ist, ein Spielball und Werkzeug unserer
Triebneigungen und Affekte, dasz wir uns alle
scharfsinnig oder scbwachsinnig gebärden
müssen, je nachdem unsere Einstellungen und
inneren Widerstände es gebieten.   

Und nun blicken Sie auf die Vorgänge dieser
Kriegszeit, auf die Grausamkeiten und Rechts-
verletzungen, deren sich die zivilisierten
Nationen schuldig machen, auf die verschie-
dene Art, wie sie die eigenen Lügen, das eigene
Unrecht, und das der Feinde beurteilen, auf
die allgemeine Einsichtslosigkeit, und ge-
stehen Sie mir zu, dasz die Psychoanalyse mit
beiden Behauptungen Recht gehabt hat.

Sie war darin vielleicht nicht durchsaus
originell. Viele Denker und Menschenkenner
haben ähnliches gesagt, aber unsere Wissen-
schaft hat beide Sätze im Detail durchgeführt
und zur Aufklärung vieler psychologischer
Rätsel verwendet.  

[J. H. Rôssing causeert over den Gijsbreg¿¿   
en laat daarbij grappige prentjes, die een
beetje vergeten zijn, van den ouden Lin¿¿  
zien.

Het Bouwk. Weekbl. heeft eenige kiek-
jes van het mooie en eigenaardige gebouw, dat
de Bond van Minder Marine Personeel te  Hel-
der heeft opgetrokken. P. Kramer te Amster -
dam is de architect.]